de mensen die me niet haten,
Zij die me nog nooit vergaten,
Voor hen zet ik mijn masker op,
En zet ik mijn wereld op zijn kop.
Voor hen verberg ik me 8er dat wat goed is,
8er dat goede wat ik mis,
Het fijne dat ik anderen niet kan geven,
wat maakt, dat er met mij nix valt te beleven.
Voor hen toon ik mijn moed,
die ik eigenlijk niet heb,
Voor hen lijk ik heel goed,
Wat ik dus niet ben.
Voor hen doe ik me anders voor,
Zo krijg ook ik eens gehoor,
aan de vragen die ik stel,
En luistert er iemand naar wat ik vertel.
Voor hen ben ik leuker en aardiger,
Liever, beter, gezelliger,
Voor hen,
Doe ik me anders voor dan dat ik ben.