Donker is de zachte regen vallend op 'n bleek gezicht,
verandering brengt douw,samen met het ochtendlicht
Sta op,je wordt vast ziek,liggend op de natte grond,
maar jij blijkt eigenwijs,met strakke lippen om je mond
Je hebt vast iets uitgehaald,net als zoveel kinderen,
verbergt je bang in deze struik opdat ze je niet vinden
Waarom vrees je de mensen die jou al zolang zoeken?
Star blijf je omhoog kijken,naar de vliegende roeken
Welk stouts ben jij begaan,om tot hier te komen?
Waarom liever hier waken,als je thuis kunt dromen?
Jij zwijgt andermaal,uit kenbare hekel op mijn vragen,
en blijft daarmee stug bezig de toekomst te vertragen
Langzaam iets dichterbij,'t geblaf van vele honden,
nog deze dag zal hoop vergaan,zout op alle wonden
Met laatste stille kracht probeer jij te verhinderen,
dat zij de pijn gaan voelen,als ze zullen vinden...