Menig meisje heb
ik bij nachte bestolen
en in't dauw van de zon
te vondeling gelegd
Hun zinnen had ik
verzet, dat wel
ook al speelden ze
niet; nooit met woorden
Spelen was voor kinderen
zo beweerden ze,
maar allen hingen languit
liggen op mijn blad
verspreid in kruimels
als ik ze spelend
de tijd ontnam
die hen nog restte