Bezonnen weekeinde.
God heeft niet gerust die zevende dag. Ach
voor vrijetijd is geen kater zwaar genoeg.
Zondag schiep hij het gevecht, want dan is er tijd
om te vechten, en dan is het tijd om te vechten.
Dat heb je me wel geleerd, dan heb je me wel
bezeerd, met jaloezie die geen groen kent,
met de schuld die je in mijn schoenen goot,
terwijl ik dat deed met water in mijn bodem wijn,
(Dat smaakt niet, dat voldoet niet aan verwachtingen.)
met keukenmessen, vuisten en bloempotten, met
het vocht tussen je dijen, met jouw en nu ook mijn
schaamstreek, met mijn beschamende streken.
Je hebt de passie die je wou gekregen, de drank,
hormonen en adrenaline zijn nooit zo hoog gestegen.
Je hebt wat je wou, en nu weet ik niet wat je nog wil,
en nu weet ik geen ogen te kiezen om jou door te bezien.
Wel weet ik mijn schulden nu te betalen met leugens.
Bezin eer ge begint heb ik aan de laars gelapt,
en later over de zonde bezonnen, en zwaar doordacht
beslist vergeving te vinden in een volgende zonde.