ergens een bootje
Ergens op de oceaan daar vaart een kleine boot,
een bootje, wou ik zeggen, maar dat rijmt niet meer op groot.
‘blootje’ is het enige dat dan nog rijmen zou,
maar da ’s nu net het woordje waar ik niet mee rijmen wou.
Grote golven sloegen dus met kracht tegen het schip,
of scheepje, als dat rijmde op de pracht van deze trip.
‘t Scheepje was iddylisch, met een prachtig zicht op zee,
of op de oceaan, maar ritmisch was ’t gedicht dan niet okee.
Daarbij, er is geen woord dat rijmt op ’t woordje oceaan,
en als ’t er wel zou zijn zou ’t in mijn hoofd verloren gaan,
en zo gerust dat zo een woordje toch niet zou bestaan,
zou ik er onbewust dan toch mee aan het rijmen gaan.
Maar kijk, er staat een ventje op de railing, krijgt een stootje,
de mensjes op het dek die werpen iemand uit het bootje.
en een profeet nogwel, hij trok allicht ’t verkeerde lootje,
of lot, maar ‘k was zo blij dat ik iets vond in plaat van blootje.
En wil je weten hoe ’t verliep met Jona en het schip,
dan heb ik wel een goede hint voor jou, of zeg maar tip,
of als ik even vooruit denk, zeg toch maar liever hint,
dan kan ‘k teminste rijmen dat je ’t in de bijbel vindt.