Ons kasteel dat ik met de dweil der Woede
En daarna met de bezem van Spijt heb schoongemaakt,
Weerkaatst nog steeds je stem.
Je hebt lelijke vlekken achtergelaten, niet om aan te zien
Maar ik heb ze bedekt met tapijt en verf van Vergeving.
Want wat zijn enkele vlekken
Tegenover al de mooie schilderijen, de prachtige standbeelden,
De fonkelende kroonluchters en boeiende literatuur,
Die je me ook gegeven hebt?
Maar al dat moois heeft maar halve waarde
Slechts een glimps van toen jij er was.
Ik heb je intussen weer teruggevonden,
Zonet kwam je even langs
Alles begon blonk weer een ogenblik
In het licht van vergane glorie.
Verdwijn je weer na dit?
Of plan je te blijven?
Ik weet wel dat je een nieuwe thuis hebt
Maar kom je zo nu en dan eens bezoeken?
Het kasteel mist z’n gravin
De rode loper ligt er nog steeds.