Tegenslag.
Tegenslag heeft een ieder in het leven,
de één wat meer dan de ander,
dat is een vast gegeven.
Wij kijken als mens altijd om ons heen,
naar diegene die het beter heeft
Omdat wij kijkend naar de buitenkant,
een ander altijd veel gemakkelijker leeft.
Maar zien wij wel echt hoe het gaat,
als die ander opeens naast ons staat.
Bij het wachten op de bus,
kwam er een vrouw naast mij staan.
Het regent dat het giet en ze was kleddernat,
want een paraplu bezat ze niet.
Plots kijkt zij mij aan,
terwijl ze het woord tot mij richt en de
regendruppels stromen langs haar gezicht.
Zij zegt, weet je wat zo fijn is aan de regen,
je hoeft je verdriet niet te verschuilen.
Want door al dat water,
ziet toch niemand dat je loopt te huilen.
Zo lopend door de regen,
verwerk ik dan mijn verdriet.
Omdat dan niemand mijn tranen ziet
en het fijne van ons klimaat is,
dat je verdriet zo eerder overgaat.
Dan steekt ze plots de weg over en verdwijnt
en de hele dag moet ik aan haar denken,
vooral als tegen de avond de zon weer schijnt.
Zou de zon haar verdriet op laten drogen,
zoals alles in de natuur.
Ik hoop het van ganser harte.
Ik weet niet wie ze was,
of wat ze heeft meegemaakt.
Maar één ding staat als een paal boven water,
zelden heeft een kleddernat mens.
Mij zo in mijn hart geraakt.