Donkere wolken stapelen zich boven de berg
Omringen de reus dreigend en donderend
Maar de titaan houdt zich sterk, verweert zich
Wat is hij kranig en stoer
En wat blijft hij eerbiedwaardig grijs
Zie, een lawine van puin brokkelt af van zijn buik
Maar hij staat zo des te steviger in zijn schoenen!
O berg, wat doe je me klein en onbeduidend voelen
Ik moet je wel mateloos bewonderen
Kon ik maar een deel van je uitmaken
Een kiezeltje, niet eens aan de top
Te wezen in je midden is me al genoeg
Ergens een kei in zijn
is immers mijn allerliefste wens