Alleen de zee kan mij begrijpen,
geen kat die dat kan verstaan
koud, kil of koel,
een ijzige wind komt uit haar buik
doet je 's winters tranen en snotteren
induffelen en grijpen naar armen
dicht bijeen, we horen samen,
of 's zomers zinderend zwoel,
opeens wil je naakt wezen
voor niets of niemand beschaamd
want alles aan haar is puur natuur,
ze begluurt je als de maan
met evenveel gezichten,
gesluierd achter wolken
en zingt zacht je naam
als een femme fatale,
grillig, gretig, onvoorspelbaar
in haar wil ik ooit vergaan,
volledig afhankelijk
van 't azuurblauwe licht
dat schijnt in jezelf,
sprekende spiegel
van onmetelijke onkunde
liefhebben of wegkwijnen,
alles of niets te zijn,
tabula rasa en verdwijnen
haar lijnrechte horizon wenkt,
je kan opnieuw beginnen.