De straat uit mijn jeugd
Als ik zover terug denk als mijn herinnering gaat
dan waan ik mij in Noordwijk aan zee op straat
er was toen nog veel geleur
een ieder kwam met zijn handel langs de deur.
De melkboer met paard en wagen
met melkbussen op de schragen
en schenkend in een literkan
bracht hij zijn melk aan de man.
De groenteman ging blèrend door de straat
De vrouwen met een schort over hun gewaad
hielden die als een tas omhoog
terwijl hij de groenten, appels en peren woog.
dan kwam de man met garen en band
hij liep met een koffer in de hand
en ging zo van deur tot deur
maar werd nooit rijk van zijn geleur.
De bakker kwam op vaste tijden
met zijn bakfiets de straat in rijden
broden zonder rozijn of krent
kostten toen slechts twee en halve cent.
Ook de schillenboer Piet te lulle
kwam om zo zijn brik te vulle
bij ons in de straat
hij gaf één halve cent voor een schillenmaat.
De vrouwen in zwarte kledij
droegen daar een wit kapje bij
versiert met gouden krullen
als zij in de straat met elkander staan te lullen.
De meisje zijn touwtje aan het springen
terwijl zij daarbij een liedje zingen
ook hinkelen is een meisjes vertier
en doen dat met veel plezier.
De jongens knikkeren in de goot
of in een putje niet te groot
en ook met zweep en tol
hebben zij vaak uren lol.
Dit gebeurde zo al in de straat
er was bedrijvigheid van vroeg tot laat
menig roddel werd daar geboren
voor de nieuwsgierige oren.
En was er groter nieuws te melde
dan was er de dorpsomroeper die ons dat vertelde
Dorus Mol noemden wij die man
en schreeuwen daar kon hij een houtje van.
Loop ik nu weer eens door die straat
dan maak ik mij inwendig kwaad
het buitenspelen wordt geweerd
daar op de stoep de auto`s zijn geparkeerd.
Daar waar ik nog wel kan lopen
liggen grote vieze hopen
geen straatje wordt er meer geboend
men heeft zich met `t verval al reeds verzoend.
Waar men vroeger gezamenlijk buiten zat te praten
loopt men nu zijn hondje uit te laten
voor een praatje maken is er nu geen tijd
daar men elkaar nu `t liefste mijd.
De buren leefden vroeger met elkaar
om te helpen stonden zij altijd klaar
als men nu vraagt hoe de buren heten
zeggen zij dat niet te weten.
Straatfeesten werden georganiseerd
waarbij niemand werd geweerd
en ieder stapte vrolijk zonder gemier
met elkaar in de Jan Plezier.
Ja ach die tijd van toen
niemand bezat er poen
maar we leefden met elkaar
en een ieder stond voor de ander klaar.
DdJ.