Ongedolven doch begraven
Doodstil lig ik, fluweelzacht; ongehoord
met ingehouden adem, onbenauwd
geen zucht, geen lucht, geen zicht, geen licht
Doodstil denk ik, geen woord; ongestoord.
Heel stil fluister ik, een zucht; de wind
gedwongen luister ik, een schreeuw, een snik
engelengeduld, duivelse schuld, hemels licht, waterdicht
Heel stil wacht ik, niet ouder; geen kind
Heel even kijk ik, beide ogen; één blik
wijken mijn wimpers, illusief, een beeld
aardedonker, zacht geflonker, ongeschonden, ingebonden
Heel even praat ik, beide lippen; geen kik
Heel even herken ik, mijn leegte; mijn graf
hoe stil ik ben, al mijn woorden, niks gezegd
stokdoof, hondsloof, ingetogen, voorgelogen
Heel even herken ik, mijn eind; mijn af
Heel even weet ik, mijn geven; mijn baten
kennis en macht, hand genomen, vinger gegeven
straatarm, lichaamswarm, stok-oud, innig koud
Heel even weet ik, mijn leven; gelaten