Weg

Nu ik weg ben.
Zie ik pas wat ik kwijt ben.
Zie ik pas wat ik verloren heb.
Zie ik dat ik wat waardevols verloren heb.

Nu zie ik pas dat ik iets aardigs kwijt ben.
Dat ik een lief persoon kwijt ben.
Dat ik niet aan jou gedacht heb.
Dat ik jouw vertrouwen verloochend heb.

Jij dacht ik nooit weg zou gaan.
Maar nu ik op deze gruwelijke wijze ben weg gegaan.
Heb ik jou alleen gelaten.
Ik wou je hellemaal niet verlaten.

Dat weet ik nu.
En daarom schrik ik nu.
Ik word wakker uit deze enge droom.
Gelukkig was het maar een droom.

Want ik wil je nooit meer kwijt.
En hopelijk raak ik je ook niet kwijt.
Zo dat ik van je kan houden voor altijd.
En dat je van af nu altijd de mijne blijft.