Door de wolken landde ik op aarde,
Ik schatte haar gelijk van grote waarde.
Ik landde daar zacht in het gras,
En wist gelijk dat dit mijn plekje was.
Ik keek rond en zag een groot meer,
De golfjes rolden heftig op en neer.
Over het blauwe water keek ik gedwee,
De zon schitterde over het water met me mee.
Ik vond het prachtig en zo mooi,
Een pijl van woede viel mij ten prooi.
Waarom toch mensen gaan we zo met haar om,
Ze is zo slim en wij zo dom.
Dus respecteer deze planeet,
Behandel haar met liefde en niet zo wreed.
Want zij hangt aan een steeds dunner wordend koord,
Als we haar nu niet helpen, plegen we collectieve zelfmoord.
-xxx- Roy