Ik zag je in mijn droom terwijl ik sliep
Je slenderde langs de oevers van de beek
Tot je plots - onverwacht - het riet in liep
Terwijl de wind zacht je haren streek
Je zwom naakt en blootvoets in de vijver
Alles zweeg uit pure bewondering
De avond viel en je liet je drijven
In het breken van de schemering
En plots, even onverwacht, dook je onder
Met een stralende glimlach op je gezicht
Op die plaats ontstond, als in een wonder
Eén groot verwarmend, blijvend licht
En je dook tot op de bodem van mijn ziel
Je schreef rimpels op de wand, bij elke slag.
Het is een droom die me zo vaak al overviel,
En telkens weer werd het een prachtige dag.