’t Is toch vreemd
Kwart voor drie, klaar wakker, de slaap is op.
Vanuit het bed zie ik voor het open raam
het vage silhouet van broek met jasje
hemd en strop hangen aan een knaapje,
wachtend tot ik opsta rond de klok van zeven
Dan dringt het even tot mijn hersens door
dat ik vanaf vandaag ongestoord kan blijven liggen
en mijn pak de kast in kan. ‘k Hoef het niet meer aan.
’t Is toch vreemd na veertig jaar dezelfde baan.
Kwart voor drie, kwart voor vier, kwart voor…
Eindeloos van duur waak ik uur na uur de morgen in
starend naar ’t plafond, barstend van melancholie
Koos 22-6-04