hun handen pachtten dromend, liefkozend
zoekend naar onzichtbare gedaanten
de ander, in het hart huizend,
steeds op elkaar inspelend
dansend, vlinders in stralen zonlicht
jij en ik, flirtend met groteske dromen
aan oevers van stilstaande meren
leven begroetend, lippen drukkend
lichamen en geest, elkaar niet beschuldigend
er tijd van maken, horden momenten
een plaats zoekend, in draaiende gedachten
loochelent het onterrechte wegdenkend
naakte schoonheid op een zilveren schotel,
koninklijk vocht in de hand, jij
liggend, levend en stervend
in mijn met dromen verwarmde schoot
spiegels spreken herinneringen, bloemen
verkondigen jouw gemis, jouw geluid
hier, aan de andere kant van de oever
zingen vogels gedempt, zwemmen vissen moedeloos
een ster vallend, het donker brekend
dichterlijke woorden, jouw zoeken naar mij
smachtend, doorheen heel dit leven
goddelijk gedreven door parelmoer gekleurde ogen
ginds, bewandeld, hier, afgehandeld
rugzak dragend, aan de horizon uitnodigend
fresco geurend, mozaiek bespiedend
genoemd door liefde, benoemd met leven