Vulling, als een gedicht van vroeger…
Het ontwaakte in mijn tenen,
floreerde in mijn benen,
blies zich door mijn ruggengraat,
broeide in mijn brein,
om zo tot woorden te verworden.
Aan al wat is verdwenen,
schenk ik offers van gebakken lucht.
Schrijven ging zonder denken,
woorden, als een marcherende parade,
vlogen in een oogwenk
zelfstandig uit mijn geesteskast.
Aan al wat is verdwenen,
schenk ik tranen zonder zilt.
Onderbuik, dat is niet meer
iets waar ik op stuit,
De Bevlieging lijkt overgevlogen,
Zij laat mij geen kaartje
achter met een adres,
zelf geen teken in een fles…
Van al wat is verdwenen,
eis ik liefdevol mijn Woede terug.
Opdat mijn pen wederom,
met bezieling van weleer,
op papier kan marcheren,
over wegen krom,
gevuld met oprecht plezier
(wellicht voor ons beider vertier).
*Voorheen gevleugeld vriendje