Breekt de dageraad al aan,
terwijl de sterren nog helder staan.
Wiegt in de heerlijk frisse bries,
de nacht die rouwt om zijn verlies.
Galmt zijn rouwlied zuiver door,
vermengd zich in het mussenkoor.
En het gefluister van de bomen,
tot de zon weer op zal komen.
Zowaar de nacht ons zal verlaten,
hoor ik de dageraad steeds harder praten.
Tot er slechts een schaduw rest,
en de ochtenddauw zijn dorst weer lest.
Auteur: semara | ||
Gecontroleerd door: artemis | ||
Gepubliceerd op: 11 november 2004 | ||
Thema's: |