ik weet niet meer wat ik moet doen.
als ik aan je denk word ik gek.
zonder jou ben ik niet meer blij.
met jou ben ik super vrolijk.
wat gebeurd er nou bij me?
ik weet het allemaal niet meer.
door jou val ik moeilijk in slaap.
ik eet minder door jou.
dat komt vast omdat ik zo super veel van je hou.
ik weet niet meer wat ik zeg en doe.
alles waar ik nu nog aan denk ben jij.
bij jou voel ik me vrij en blij.
bij mijn vrienden voel ik me gevangen.
die weten niet wat ik voel.
en die hebben andere belangen.
jij ben alles voor mij.
maandag maakt jij me weer helemaal blij.
alles wat ik denk alles waar ik het over heb.
jij, jij en nog eens jij.
waarom lukt jou dat zo bij mij?
men noemt het verlieft.
ik weet niet waarom dat zo is.
maar jij bent echt lief.
mijn grote hartendief.
ik wete niet wat ik moet zonder jou.
ik geloof dat ik egt heel veel van jou hou.