HET…
Het was als een geluid op straat,
dat ketste tegen de gevels,
Het raakte de beweging
van de vroege fietser
en gooide een veeg licht
naar de donkere hemel.
Het zong in de rails,
haalde schaduw uit hoeken
en verschrikte de vogels.
Het kraakte de takken
in een buigend begroeten
van de ontwakende wind.
Het vervaagde de lichten
van nachtelijke kroegen,
waar talmende lieden
de zoveelste borrel vermorsten.
Het geleidde gekscherende
feesters naar huis.
Het raakte de baby,
zijn knuistjes voor ogen,
de mond in een lach.
De kleine,
diep onder de dekens gekropen
uit angst voor de nacht,
was het "het"
te slim af.