Langzaam schuifelt verder...
Langzaam schuifelt verder, de grijze monotone lucht
de dagen vloeien voort, eveneens naar hun eigen oord
de wegen leiden verder, de aanwezigen, ongestoord
langzaam, door 's tijden lome zucht, en verder, voort...
De streek waarin wij leven
de daken lichten helder op
deze weken waarin gebleven
droppend 's hemels tranen sop.
De grijze monotone lucht, schuifelt traag zich voort
's zinnen luisteroord wordt bestendig
geremd met het drukkend kloppende; verstoord
verwensdt, klagend, lustloos, in dit lijdensoord.
Glimmen doet welk van beven
niet weet; de daken lichten helder op
deze weken bleven vergeten
in 't soppend drasse van ooit gesop.
Vanachter ramen fluistert de winter een fluitend, klagend lied
door alle smalle kieren, en nauwe spleten, die men niet ziet
gordijnen worden dicht gedaan, lampen te vroeg al aan
en voor de ramen, met een laatste zucht, hebben ze gestaan...
Waar ze de vloek; onuitspreekbaar, hebben uitgesproken
wanneer het donker wordt, deze middag, reeds te vroeg
over de wens, die in het onuitspreekbaar heeft gestoken
hen het onheil, bij de ballingschap, te vroeg.
(dingetje, van ooit al; rond 1992??...)