De roos als een vrouw..
De vrouw als verleiding..
het loskomen van een strik...
een luchtbel, een opluchting doorheen de dag.
De mens kent geen man...geen natuur die hen verzacht.
Het dier die jouw kooi bemand..is het slot die jouw roos beschermd..in dit koude denken, verslaafd aan alles wat jou voeling kan weerstaan in die kracht...
De leider ben ik..die jouw doet dansen in mijn zout..
bezweken door de zoetigheid van die laatste kus...
De kus kent geen vrouw
Geen slot..geen grenzen tot trouw...
Een lach verimpeld door ogen ..
die zien..langzaam wakend..
de blindheid uit de echtheid...
langzaam wakend uit pijn...
Het leven kent geen mens.