Denkend aan Friesland
zie ik grote meren
schurkend aan laagveen
als orakels liggen,
linten rietkragen
dansend en neuriend
op een straffe wind
langs de randen gaan;
en in de uitgestrektheid
van groene greiden
de zwartbonten
grazend en herkauwend,
lammeren, schapen,
diepzwarte paarden
aan wapperende manen
in een sielijk verband.
Kieviten klapwieken
er laag aan de hemel
en de potige grutto
torent op het hek,
en in alle buurtschappen
gehuchten en dorpen
wordt de 'memme'taal
geroemd en gehoord.
Manuel.