En de vrijdag moesten wij in het bad
Voor die ene was het soms veel te heet
Hij was van horoscoop zeker een kreeft
En voor de andere dan weer te koud
Die noemde zichzelf dan weer geen ijsbeer
Zo ging je kopje onder tot gans nat
weg met al die luiheid en het vuil zweet
Zo weet je te minsten nog dat je leeft
En al waren wij braaf of soms eens stout
Kwam er toch ook een koude douche neer
Gans de week geen verse kleren gehad
Tenzij je domweg eens in je broek scheet
Zo werd er al in de oudheid geleefd
Want spreken was zilver en zwijgen goud
Beleefdheid deed ons kinderen geen zeer
Nu nemen wij wel elke dag een bad
Hebben wij klederen al bij de vleet
Niemand die nog gestopte sokken heeft
Het is te veel, ik zeg niet het is fout
Maar zo houd men ook moeder niet in eer