Op een dag,
Nuchterheid won het van de romantiek
Op straat lag een melange
Een potpourri van hagelsteen en lindebloesem
Het verschil tussen een martini en een jus d’orange
Het leek allemaal zo simpel en mooi
Als een melodie overgaand van bas in vioolsleutel
Ik zag het door haar ogen, ons kinderlijk geklooi
Door mijn wimpers vervaagde ze in het straatgedreutel
Ik schilderde liefde op een doek
Als het zwemmen in een baai van aquarel
Emoties in pigment zongen luidkeels, de beheersing zoek
‘Ne me quitte pas’, de tranen van Jaques Brel
Met gesloten ogen, meer gestraft dan beloond
zag ik een foto van vroeger, de kleuren in zwart wit
Waarop haar lach zich verliefd vertoont
Het is de polaroid waar nog rozengeur op zit
Ze praat met mij zonder wat te overleggen
Als het ambigue van ambivalentie
En ik weet al lang wat ze zal zeggen
Morgen is ze weg.