Daar staat het dan, mijn mooie huis,
zo eenzaam en verlaten,
zelfs al zat je op het knieen
dan kon het nog niet meer baten.
Mijn herinneringen,
tot in de diepste groef der muren,
die ga je nu aan buitenstaanders,
zomaar, verhuren.
Mijn mooie huis,
tuin met wei
ik ben het kwijt,
de oorzaak? Dat ben jij.
Jij met je midlifecrisis
je egocentrisch gedrag
de beschuldigingen die later waar bleken te zijn
wuifde je weg met een lach.
Die schijn, die trots,onterecht
bezetenheid in jouw ogen
zij gaf niets om jou,
gaf alleen om je vermogen.
Vaarwel men mooie huis,
men god, ik zal je missen,
nooit, nooit meer
zal ik mij in vaders, zo vergissen.