Je voelt je klein. Je wilt niet meer alleen zijn.
Waar moet je heen? Je voelt je zo alleen.
Had je het maar niet gedaan, was je maar nooit weggegaan.
Door een ruzie ben je gaan zwerven. Nu zit je daar met al die glasscherven.
Je bloed maar door en niemand die je ziet. Je schreeuwt maar ze horen je niet.
Je word telkens banger dat je het niet haalt. Je kijkt nog eens naar de naald.
Je begint te huilen. Je wilt je niet meer verschuilen.
Je probeert op te staan. Je wilt naar huis toe gaan.
Je wordt moe en begint te draaien. Nog even probeer je naar een tak te graaien.
Maar het is te laat. Je valt neer op straat.
Dan vallen je ogen dicht. Het enige wat je nog ziet is een flits.
Langzaam word je wakker en kijkt om je heen. Je glimlacht want je bent niet meer alleen.