Wie zorgt er voor het hele gezin
( Het hele gezin )
Ook al is ze ziek of verkouden
(eigenlijk ligt ze dan op bed)
Wie zorgt er voor de strijk en de was
( dat moet ik toegeven dat is me moeder)
En loopt me haar boodschappen tas
( Ik meestal )
Wie maakt het huis steeds schoon
( Het hele gezin)
Wie staat er altijd voor je klaar
( geen idee)
Met lieve warme zorg
( een kop thee?)
En zorgt voor jong en oud
( Sinterklaas meschien)
Dat kan allen me moeder zijn