Geruisloos sloop zij door het leven,
ook al was het maar voor heel even.
Ze telde de blaren,
ze keek naar de lucht.
Toch liet ze een diepe zucht.
Het gevoel liet haar niet los.
Zo beklemmend,
Zo opslorpend,
en toch ook zo scherp en doordringend.
Zo confronterend met haar eigen diepe zelf .
Daar zat ze dan ,
Diep weggedoken in haar nest van angst.
Dat was alles wat haar nog reste.
Het wrat haar leeg,ze werd er door verslonden.
Ze kon het niet meer aan.
Het werd tijd om te gaan.