Claartje kijkt
met haar helderblauwe ogen
naar de grond
de puinhoop aan haar voeten
de schade van haar onschuld
In de zetel ligt
de schaar
de nagel
de hamer
haar onwetendheid was te groot
Ze was zomaar begonnen
maakt niet uit waar
Plots lekten haar handen
Droop haar huid
Mama was toch niet thuis
Maar het kon niet stoppen
Ze had het moeten weten
Had papa al zo vaak zien zwoegen
Dacht dat zij het ook zou kunnen
Een simpele spijker ergens doorslaan