Zomers hete spiegelingen
dansen grillig op de weg
waar autowielen zoemend zingen..
Het veld waar ik mij te ruste leg
kijkt uit op hoge stenen muren
waar in de oudheid planten groeien
en tijd een eeuwigheid kan duren
vliegjes in de hitte stoeien
dansend op de warme wind;
kleuren er tot vaagheid vloeien
een vogelnest beschutting vindt
De klaproos, vlammend rood geopend
korenbloem in helder blauw
een beekje door het veld heen lopend
bespat de lissen in het gauw..
Het gras, zo groen en veelbelovend
koelt mijn rug waar op ik lig
mijn naakte huid de koelte rovend
is zo al een genot op zich..
Leeuwerik zingt zijn lied naar boven;
ik luister in verrukking mee
naar klanken die zoveel beloven..
De boterbloemen aan mijn oor
vettig glanzend in het licht
madeliefjes staan er tussen door
hun kopjes naar de zon gericht
de bijen en de vlindertjes
vliegen zomerzot daar in het rond.
Een stel doldwaze kindertjes
rollen vrolijk over de grond
zo genietend van de zomer,
zoals alleen een kind kan doen
ik wordt langzaam aan steeds lomer
en jij...
jij geeft mij warm je eerste zoen...