RUST.
rust waar ken ik die vinden.
rust bij wie moet ik dan zijn.
weet niet meer waar ik moet beginnen.
en wie de goede nu nog zijn.
rust dat zou ik zo graag willen hebben.
maar dan op een leuke manier.
niet dat iedereen hier maar kan komen.
het is hier geen huisje van plezier.
elke dag weer in dezelfde personen.
die hier steeds over de vloer komen.
nog geen half uurjte soms alleen.
ons gezin wil ook wel eens alleen.
alleen met de kinderen zijn.
ook mijn dochter en kleinkind ,
en schoonzoon hoort daarbij.
maar steeds weed de zelfde die komen vragen.
en de problemen bij ons komen klagen.
steeds weer over voetbal hun gezin en hun leven.
maar dat moeten ze onder elkaar beleven.
een ander kan het niet helpen dat het zo is.
maar die personen weten zelf niet wat het is.
een gezin te hebben is echt wel fijn.
maar niet iedere dag van het uur met .
de zelfde personen.
die aankomen met hun problemen.
dat is niet fijn.
maar gelukkig niet gestruurt.
ik heb ook nog een lieve dochter.
en schoonzoon die mijn opbeurt,
en daar leef ik voor dat is waar.
want voor mijn gezin stond ik altijd klaar.