in de holte van deze ijskoude muren
rond mijn wereld
druk ik haar in elkaar
te pletter
ze schreeuwt, mijn dood is nog veel te vroeg
ik fluister, wees maar niet bang
je bent niet alleen
zij zal snel volgen
de val eens zo diep
zwijgend kijken ze me beiden aan
doodsangst
in hun glazen ogen - en terecht -
ik huil, wil haar helemaal niet kwijt
zij was mijn ruggengraat
mijn wankele knieën
maar samen waren we zwak
een tijdloze schim
nu liggen ze daar neer
zichtbaar in het avondlicht
diep berouw nestelt zich in mijn schoenen
en één enkele seconde twijfel ik
jezelf terug tot leven wekken
is dat een tweede dood?