Telkens wanneer ik aan haar denk
Word ik getroffen door een wonder zo groot
En gigantisch dat je het niet kunt zien
Je voelt een kracht zo overweldigend machtig
Dat je nergens anders meer aan kunt denken
Dan aan de liefde voor haar, die liefde
Zo puur en intens was slechts een bliksemstraal
Een vonk uit de oneindige massa van liefde
Zij die als enige heerst over al het bestaande
Uit haar wordt geboren het kind, een natie
Het leven, ja het universum en het 'zijn'
Alles is een creatie van liefde
Zelfs haat komt voort uit de liefde voor datgene
Wat men zelf niet bezit, niet wetend dat men
Alles al bezit en men raakt verward en verdwaald
Rozen, liefst rood en onschuldige baby's
Zijn niet de enige symbolen van haar enorme kracht
De oorlog met al zijn wreedheden
Een puber gearresteerd voor zinloos geweld
Het zijn allemaal daden ontsproten uit de bron die liefde is
Zij is de oerkracht die soms een bliksemstraal
Soms een vonkje of een beetje jaloeze is
Zodat ook wij haar kunnen aanraken
Bewonderen en aanschouwen
Haar enorme kracht, zij die het mysterie van
Het leven onthuld, neemt bezit van mij
Telkens wanneer ik aan haar denk