Ik weet nog hoe je was,
Als je uit je bed kwam
In de middag zo tegen vieren.
Mij het boodschappenbriefje gaf
Waarop boven aan stond zeven bier
En schiet een beetje op was wat je zij,
Ik kwam weer thuis
Met een hele zware boodschappentas
Ik ruimde de boodschappen op.
Je zat er onverzorgd bij
Je was gevlucht in de televisie
En zag niets van de wereld eromheen.
Het leek of je vergat dat je ook nog kinderen had
Je mompelde wat als antwoordt
Het lachen leek je te zijn vergaan.
Het deed me verdriet om je zo te zien.
Ook al was ik dan misschien pas 10
Maar nu ik ouder word,
begrijp ik dat er veel ongeluk in je zat
Je had de tijd nodig,
Ook al waren dat wat jaren
Die tijd heb je bereikt
En je bent prachtig als je lacht.