De eeuwigheid van een heiligman.
Het is weer zover
Weer een jaar voorbij
Eerst leek het ver
Maar nu toch dichtbij
Haast niet te geloven
Het verbaast me keer op keer
Zoals het is voorbij gevlogen
Ook dit jaar weer
Het lijkt me te ontglippen
Als zand de vingers door
Het stijgt me soms tot aan de lippen
Een gevoel waar ik me zeer aan stoor
Wadend door de sterke stroming heen
Houd ik nog amper stand
Mogelijkheden? Ik zie er geen
Machteloos staar ik naar de kant
De golven zijn de dagen
De spatten zijn de uren
Die zich in dit water wagen
Krijgen het zwaar te verduren
In deze rivier genaamd de tijd
Ben ik geen vreemdeling
Als ik mij niet bevrijdt
Blijf ik drenkeling
Hoe oud je ook word
Het is een gevoel eenieder wel bekend
Je komt altijd tijd te kort
Hieraan raak je nooit gewend
Excuus voor dit gemijmer
Van een ouwe Spanjaard
Ja misschien een eigenheimer
Waarschijnlijk hoogbejaard
Ondanks al zijn makken
Gebreken en wat nog meer
Laat hij de moed niet zakken
En leeft hij op, telkens weer
Ondanks mijn neerslachtigheid
Rond december elk jaar
Raak ik steeds weer verblijd
Als ik de zee op vaar
En dan na een lange reis
Als ik de haven ontwaar
Raak ik altijd van de wijs
Bij ’t zien van zo’n kinderschaar
Ja, als ik de mensen weer zie staan
Dan raak ik echt verward
Ik voel, er groeit een traan
En vreugde vult mijn hart
Nee, de tijd is niet mijn vriend
Elk jaar als ik aan-kom
En van vreugde heb gegriend
Denk ik, was’t jaar maar vast weer om!
De sint