Ik dacht eerst dat wat me onbekend
Er Vreemd en donker is
Maar sinds een tijdje verbaas ik me
Dat er begot een deurtje is
Heel lief en klein haast niet te zien
En soms es op een kier
Ze lopen er op sokskes en kirren van plezier
En soms héél soms dan zitten ze aan tafel
Stil te kniezen
Ze glimlachen door hun traantjes heen
Want ze kunnen er niet kiezen
En dan opeens is er weer de zon
Ze priemt door de gordijntjes
En zachtjes doe ik het deurtje weer toe
Van mijn tierlantijntjes