Met waterige oogjes kijkt ze haar moeder aan
Ze probeert haar moeder te redden van de mensen die haar slaan
Een druppel bloed spat op haar witte vacht
Ze likt haar moeder in de hoop dat ze haar pijn verzacht
Dan kijkt ze de beul triest in zijn ogen
Laat haar leven, ze moet mij nog zogen!
Mijn moeder doet toch geen mens kwaad, vanwaar deze haat?
Dan vlucht het pup weg, maar het is te laat
Volgende scene speelt zich af in amsterdam
Voor de halte van de bijenkorf stopt een tram
Er stapt een dame uit, oh wat kijkt ze bekakt!
Haren in een knot en nageltjes gelakt
Trots loopt ze met haar bontjas rond
Ze roept fiki, dat is haar hond
Snel steekt ze over op een drukke straat
Maar helaas! Ik zie haar te laat
Met een snelheid van 60 km/u rij ik over haar heen
Tevreden rij ik door, wat ben ik gemeen!!