Gedachtes vielen los, en vormden samen één
herinneringen bouwden, muren om me heen.
't einde verlangde naar 'n beginnend begin,
m'n woorden schreeuwden, om 'n zinnige zin.
Omsluierd door mijn wakkere dromen,
leek de wereld langs me heen te stromen.
Voelde ik jouw armen, mij teder omsluiten
deed mijn glimlach, stille poging tot uiten.
Want jij, was de enige die mij niet wilde bevrijden
Door mij, uit dit oneindige doolhof te leiden
Je leerde me er uit te vliegen, met de vleugels uit m'n dromen
samen zouden we er voor strijden, kijkend hoe ver te komen.
En nu, neerkijkend op dat doolhof daar beneden,
Zie ik, waartegen 'k tijden tegen heb gestreden,
Gestreden in een gevecht dat nooit te winnen zou zijn,
In een doodlopend doolhof, daar nu beneden zo klein...