Als een vlieger!
Overgelukkig ben ik met jou.
Buiten is het guur en grauw.
Naar 't bos, strand en de zee.
Overal ga je vrolijk met me mee.
Ik laat je spelen in de wind.
En even voel ik me weer 'n kind.
Doordat je niet kunt praten.
Houd ik je extra in de gaten.
Toch schrijk ik enorm van de dag,
dat ik je bijna niet meer zag.
Heel moeizaam klim je verder omhoog.
Soms duikelend met een sierlijke boog.
Je wilt steeds verder weg van me gaan,
dat kun je vast nog lang niet aan.
Jij ziet ook helemaal geen gevaar,
want ik sta altijd voor je klaar.
Houd ik je iets te stevig vast,
dan ervaar je mij als een last.
Maar tekens weer, keer op keer,
stort jij bijna ter aarde neer.
Je klimt en vervolgt je vlucht,
heel eenzaam, daar ver in de lucht.
Jij wilt je niet laten temmen,
daar moet ik maar aan wennen.
Die lijn zal tussen ons blijven bestaan,
ook als jij eens je eigen weg zult gaan.