Ze staart voor zich uit
Dagen lang maakt ze geen geluid.
Ze ziet hoe de bomen waaien in de wind
Zonder zorgen, als een klein kind.
Zelf wilt ze ook zo zijn,
Maar helaas het zal niet zo zijn.
Haar lichaam is koud zonder een teken van leven,
En zo zal ze voor eeuwig aan de grond kleven.
Maar dan is er een staal van licht
Ze kijkt omhoog en ziet een gezicht.
Er komt langzaam iemand te voorschijn
Het was een mooie vrouw,
ze dacht zo als haar wil ik ook zijn.
Ze rijkte haar hand aan haar toe
Ze nam de hand vast en keek geschrokke toe.
Ze voelde de warmte en liefde komen.
Maar dat was gewoon om te dromen.
De vrouw vertrok in een flit
En de warmte en de liefde waren weg gerits
Ze staarde voor zich uit
En ze maakt weer geen geluid.
Zal het zo voor eeuwig door gaan?
Of zal de vrouw alleen in mijn dromen bestaan?