Soms zou ik nog embryo willen zijn.
Toeven in het heilzame vocht,
dat mijn moeder in zich draagt,
ver weg van koude en van tocht.
Het geluid van haar hartslag horen.
Het zoemen van haar speels gezang.
De druk van haar handen voelen,
veilig genesteld nooit eens bang.
Zweven als zij voorzichtig loopt,
bang dat ik mij soms bezeer
Mij heerlijk kronkelen in het bad,
van dat volle levensmeer.
Zonder dat ik de woorden ken,
toch begrijpen als zij minzaam zingt.
Wie jij ook bent hier in mijn buik
ik hou nu reeds van jou mijn kind.
Ik weet dat ik het toen niet besefte.
Hoe hemels het daar toen was.
Nu, na meer dan zoveel jaren,
nu realiseer ik het mij pas.