Ze was op pad
Het regende
Niemand zag haar tranen
Ze kon zich amper een weg banen
Een waas voor haar ogen
Druppels regen die haar bedrogen
Op weg
Naar iets wat ze eigenlijk niet durfde
Op de bestemming aangekomen
Kon ze niet meer dromen
Ze raakte langzaam aan de praat
Ze hadden het er over toen hij hen verliet
Zij verdriet
Toen er verteld werd
Dat ze maar ging puzzelen
Om niet aan haar man te hoeven denken
Een traan biggelde langs haar wang
Nog één en nog één
Flink kon ze niet zijn
Het hoefde niet.. het voelde goed het was fijn
Ze kreeg een knuffel van haar oma
Dat deed haar goed
Gaf haar moet
Toen barste ze uit
Woorden, zinnen, verhalen
Ze struikelde over haar woorden
Over hoe ze haar opa miste
En ook haar oma waar ze nu eindelijk mee gepraat had
Ze bleef maar huilen
Maar er was een last van haar schouders af
Ze kon even bij haar oma schuilen
Die ze zo had gemist
Haar opa kan ze niet terug halen maar haar oma is er en ze zal er voor haar zijn.