Pas gisteren kreeg hij in de gaten,
dat hij met peren zat te praten.
Een dikke,ronde,sappig goed,
zei met een stil en bang gemoed
"och laat me nog een wijle leven,
'k zal alles wat ik heb u geven"
En d'anderen zongen 't zelfde lied
"O lieve jongen eet ons niet".
Vol ongeloof zei 't ventje dan
'k zal voor u doen wat ik maar kan,
maar eerst moet ge toch nog iets zeggen
om 't op een bandje vast te leggen.
Hij ging zijn bandopnemer halen
en droomde reeds van volle zalen.
Applaus voor hem en voor zijn peren.
Hij zou ze zelfs een liedje leren.
En nu,ge zult het niet geloven.
De jongen was maar pas naar boven
of moeder ging aan 't peren stoven.