Een gedicht, zo mooi
het was er ineens, daar in mijn hoofd.
Regel voor regel liep ik verder,
niet wetend waar ik uit zou komen
tot ik er was.
En het was zo mooi, over een gehandicapt kind.
Zo onverwacht dat ik zelf verbaasd was
dat het daar op uitkwam.
En later, toen ik er weer aan dacht,
was het weg, zo maar verdwenen.
Zelfs in het diepst van mijn hart,
vond ik alleen nog maar wat losse woorden,
een vaag idee van hoe het ging.
En ik baalde van het gat ik mijn geheugen.
Vervloek mijn vergeetachtigheid!
Machteloos zoekend staarde ik naar buiten
en ik wist pas wat ik daar zocht
toen ik het vond.
Je hoeft niet alles op te schrijven
in het schriftje in je hoofd.
Je hoeft je niet alles te herinneren,
tot het gewoonte wordt.
Niet alles wat van jou is,
is voor iedereen bestemd.
Als je maar weet dat er iets in zit,
komt het er vanzelf wel een keertje uit.