In de wei
Ze plukten bloemen in de wei
Zij waren zo gelukkig en blij
De zon brandde op hun huid
Zij lachten elkaar aan en uit
Vrolijkheid vulde de lucht
Stoorde vogels in hun vlucht
Die gele bloemen in die groene wei
Maakte hen opgetogen en vrij
De geur van de bloemen en de warmte van de zon
Het was toen, dat hun prille liefde begon
De bijtjes bleven zoemen
Hadden het druk met die duizenden bloemen
De bijtjes en de bloemen, zij horen bij elkaar
Voor die twee jonge mensen werd het ook een heel gelukkig jaar.