Flapkeesflap,
flapperdeflap,
Dwaasheidsgezever,
Nee, ik hou niet van lever,
Laat me met rust
maar toch,
wees mijn vriend,
Al heb ik dat niet verdiend,
praat de oren van mijn hoofd
door schoonheid bevangen
de kamer behangen.
De wereld is niet van mij
als dat zo was
had ik haar allang gezuiverd
van al dat mensen gepeupel
Het leven is niet kreupel
het leven is moeilijk
maar dat zeggen ze ook van wiskunde
Dus toch,
Misschien is die geit een vriend?
Vuur verwarmt me
stilte omarmt me
als brood in een oven
beeldenkind
bronzen zwangerschap
in marmer geëtst
typen met een dwangbuis is lastig
je neus gaat jeuken
maar krabben lopen in zee.