Mijn hoofd op hol
Flitsende beelden vergaan
tot gedachten vervolgen
vervlogen tot listen.
Karakter trekt treintje
naar voren langzaam
stoppend aan't perron
verlatend langzaam.
Lege dagen verblijven
tegen ondoorgrondelijk
lachen, verminkend
gezichten bekijken me.
Het toedoen van
misstappen aan't
lopen der kranen
druppelsgewijs.
Loopt bloed door
't scherpe mes
gesneden aan't stuk
arm dat leeg was.
Verkrampte beelden
Omarmen mijn nek
die breekt door
ijzeren armen.
Ik wil roepen en tieren
doorslaan, verlossend meppen
mijn hoofd kapot kloppen
tot, gedachten, van, over, langs, mij.
Maar niets verwoest
het eenzame refrein
de nagel die loopt
tot diep in de gedachte.
Gesprongen torenhoog
rust de stilte
langzaam uit
tot gepieker van streving.
Geordende chaos laat
wandelen sturend
omhoog kijkende langzaam
aan groen gevoederde.
Angst zenuwen
knallen kapot
bij het afscheid van
de geliede hating.