dicht gesmolten, blijf nog nevens innelling
bastaards-schoon, beef en dansen
nooit naden op het spanningsvlak
ontelbare witteling, ik licht, en niet zien
welbespraakt raken, vingers door en door
de rots in de branding met schuimvlokken scherven
gevoelig uiteindelijk en puntig
bespaar je de moeite en hoor
zelfs zichtbaar reflecteren
onder het spiegel doorleefbaar
en oppervlak
ik zing