klankenbord je ontstemt me
witgewolkt strelen tot op en over
de aorta waar ik zuiver modder pomp
denken bestaand uit vuurstenen
mijn vonkje opengebroken
ik wil je melk,
opgeteld onteerd, ook binnensrots
voel ik je goed, natgestompt vijl ik je bot
simpel gesproken besterf ik de het
en zou ik groot geschapen of niet
tussen kunstig gekerfde speekselkrullen
starend naar tegemoet
in je mond willen slapen
vastgepint aan al je aders
op dat zachte stukje onder je tong